MORELAND AND  ARBUCKLE(US)
1861
Artist info:
website
my space



Tracklist:
1. Gonna Send Ya Back to Georgia
2. Fishin' Hole
3. Tell Me Why
4. Diamond Ring
5. See My Jumper Hangin' Out on the Line
6. The Legend
7. Never Far Behind
8. Teasin' Doney
9. Please, Please Mammy
10.Pittsburgh in the Morning,
Philadelphia at Night
11.Wrong I Do
12.Wiser Jam

Review:witteMVS

Distribution Belgium: PARSIFAL
website
Record label:Northern Blues Music



website

Moreland en Arbuckle zijn beiden geboren en getogen in Kansas. Ze spelen muziek vanaf hun vijftiende, beiden onder impuls van hun respectievelijke vaders die rockmuzikanten in bands zoals “Kansas”. What’s in a name. De appel valt niet ver van de boom en de twee fladderen van rockband naar rockband, tot ze, ook weer allebei het licht zien. Of liever, horen. Gitarist Aaron “Chainsaw” Moreland hoort op zijn tweeêntwintigste van Son House en zijn rauwe akoestische sound. Hij hangt vaneigens zijn bombastische scheurgitaren aan de wilgen en gaat aan de slag met een aftandse National Steel. Zanger, harpist Dustin Arbuckle ondergaat een gelijkaardige brainwashing wanneer hij platen van Elmore James hoort. Ze ontmoeten mekaar ‘somewhere on the road’ en richten een electrische bluesband op. Wanneer The Kingsnakes na een jaar of wat, weer op zoek moeten gaan naar weer een nieuwe bassist, houden ze het voor bekeken en reduceren zichzelf tot akoestisch duo. En als je je daarbij een slaapverwekkend gitaargepingel met vage bluesharptonen voorstelt, zet je dan nu maar schrap. Moreland and Arbuckle’s sound is hypnotisch straf, en jaagt zelfs hongerige wolven op de vlucht.

In 2005 brengen ze een eerste album uit, “Caney Valley Blues” en worden opgemerkt door het toonaangevende ‘Blues Revue’ magazine. Ze worden finalist in de ‘2005 International Blues Competition’. Een jaar later zet hetzelfde Blues Revue het nummer “Fo” van hun tweede CD “Floyd’s Market” op hun Blues Music sampler aug./sep., een gratis tweemaandelijkse bijlage bij het magazine voor abonnees. Ze spelen een slordige zevenhonderd gigs in minder dan vijf jaar, waaronder ook enkele tourneetjes in Europa. En nu in 2008 verrassen ze ons terug met een nieuwe CD en een tournée hier bij ons eind september-begin oktober. Te boeken bij Swapping Music. Gegevens te vinden elders op deze site.

“1861” is het jaar waarin Kansas de Union vervoegde en tevens en juist daarom de titel van de nieuwe CD van M & A. Dit schijfje is naar hun goede gewoonte weer trouw gebleven aan die Mississippi Hill Country stijl. Wie niet van Junior Kimbrough of Robert Belfour houdt, vindt ook hier zijn gading niet.
Met “Send You Back to Georgia” wordt al meteen duidelijk gesteld dat hier niet wordt gezemeld. Meeslepende versnelde boogie van Hound Dog Taylor is dit, met karakter. De nieuwe drummer weet van wanten en trommelt hier op perfecte wijze bijeen wat de song vraagt. “Fishin’ Hole” verhaalt over de geneugtes van het gaan vissen. Wel, daar zou ik me alleen maar kunnen in vinden met de nodige muziek rond mijn oren, alleen houd dat de vissen op afstand natuurlijk. ”Tell Me Why” is zo één van die akoestische nummers waar onze twee zo ingetogen, ingehouden in uitblinken. McDowell indachtig. Mooi bruusk einde. “Diamond Ring” is Burnside gescheten. Met toevoeging van een Hammond B3, dat is Chris Wiser, handig onder die repetitieve electrische sigarendoos-slide geschoven. “See My Jumper Hangin’ Out on the Line” gaat in diezelfde hypnotiserende lijn verder. Niet verwonderlijk, dit nummer is van R.L. hisself. Ge wordt de juke joints, weggestopt in de verste uithoeken van de laatste zwarte blueshoods zo gewaar. Echte Cash-country met “The Legend”, verhalende vocals, slapping bass van gast Jeffrey Eaton op zijn éénsnarige ‘gas tank bass’. In “Never Far Behind” roept Aaron met zijn slidespel herinneringen op aan Robert Pete Williams. “Teasin’ Doney” hier klinkt een beetje Joe Callicott doorheen. Mooie bluesharpfraseringen en vocals van Dustin. Op het einde van dit nummer hangt een stuk electrische bluesjam te bengelen, met orgel en al, alsof het spoor niet volledig was gewist en er nog restanten van een vorige opnamesessie waren achtergebleven. Woeps, er staat ook Jimmy Reed op het programma. Diezelfde herkenbare, iele mondharmonica à la Jimmy op “Please, Please Mama”, en die gitaar, en die manier van zingen…Aaron en Dustin brengen eer aan de man die de Britse bluesboom zowat in gang zwengelde. “Pittsburgh in the Morning, Philadephia at Night” van Ryan Taylor past dan weer helemaal in hun bezwerende Hills-sound, compleet met Brad als marching band drummer. Jessie Mae Hemphill zit goedkeurend te kijken vanop haar frontporch. De lucht is bezwangerd van gebakken, met triperie gevulde varkensmaag op de barbecue, en de moonshine staat in een dame-jeanne in de hoek van de porche-vlonder. Er is feest op til in de heuvelen. “Wrong” is een mooie ballad, eigenlijk meer een gebed, van Moreland & Arbuckle, synchrone vocals van Dustin met Aaron’s slide, alsof ze één man zijn. B3-man Wiser schreef mee aan het laatste nummer “Wiser Jam”. Een étude voor hammond, gitaar, bluesharp en drums. Een beetje op zijn seventies af.

Mooie schijf vind ik dit kleurige dingetje, en Moreland and Arbuckle leveren hier het bewijs dat de echte roots van de blues nog niet verloren zijn of uit het oog en uit het hart bij de jongere generatie. Niet als het aan hen ligt. En ze brengen het met dezelfde bezieling en authenticiteit alsof ze het allemaal zelf hadden uitgevonden, als de ‘ouden’. Deze moet je je aanschaffen. Zéér de moeite waard. Hop naar de betere platenboer.

Ikzelf kan haast niet wachten tot de herfst om ze live aan het werk te zien.

 

witteMVS